Belangrijke resultaten geboekt in vijf jaar samenwerking voedingsmiddelenconvenant
Het Convenant voor de Voedingsmiddelensector heeft het bewustzijn over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) in de sector vergroot. Dit blijkt uit de eindevaluatie van het convenant dat op 30 juni 2023 afliep.
Dankzij het convenant zijn bedrijven in staat gesteld de OESO-richtlijnen toe te passen in de eigen bedrijfsvoering met als doel risico's voor mens, dier en milieu in de keten in kaart te brengen en aan te pakken. De ambitieuze doelstellingen zijn slechts deels gerealiseerd, maar er werden belangrijke concrete resultaten geboekt die als basis dienen voor verdere samenwerking.
Due diligence
De partijen kijken terug op een positieve samenwerking. Na een langzame start, kwam het convenant in de actiemodus en werd focus aangebracht. De laatste jaren werd vooral ingezet op de ondersteuning van bedrijven bij de toepassing van due diligence om ‘impact on the ground’ te realiseren. Inmiddels is een aanzienlijk deel van de leden van de drie aangesloten brancheorganisaties FNLI, KNSV en CBL bewust van IMVO en due diligence op basis van de inzichten uit de jaarlijkse self-assessment scan. Vooral deze jaarlijkse self-assessment scan, de due diligence roadshow (een praktische tweedaagse training) en de start van het Local Expert Network worden als succesvolle convenant-initiatieven gezien. Hiermee is het convenant voorwaardenscheppend geweest voor lange termijn impact. Bedrijven zijn in staat gesteld de OESO-richtlijnen te vertalen en toe te passen in de eigen bedrijfsvoering, waarmee zij ook na afloop van het convenant verder kunnen gaan.
Impact
De ambitieuze doelstellingen uit het convenant zijn niet allemaal bereikt. Zo zijn projecten en activiteiten niet allemaal goed van de grond gekomen, was de samenwerking tussen convenantpartijen soms lastig en is de eerste jaren veel tijd geïnvesteerd in het bouwen van onderlinge relaties en het stroomlijnen van processen. De beoogde impact van het convenant was dat partijen ernaar zouden streven om substantiële stappen van verbetering te bereiken voor groepen die negatieve effecten ervaren in voedingsmiddelenketens. Een dergelijke impact on-the-ground is lastig meetbaar. Ondanks deze nog beperkte directe impact, heeft het convenant door de resultaten op het gebied van due diligence wel substantieel bijgedragen aan de randvoorwaarden daarvoor; de enabling environment is versterkt, de belangrijkste basis voor structurele impact op de lange termijn.
Toekomst
De convenantspartijen zijn geïnteresseerd om een vervolg te geven aan de samenwerking, mits er wordt voortgebouwd op de lessen en het samenwerkingen met toegevoegde waarde betreft. Partijen zien nog steeds de noodzaak voor samenwerking in de keten om de risico’s in internationale voedingsmiddelenketens structureel aan te blijven pakken. Bedrijven, brancheorganisaties en maatschappelijke organisaties zijn op dit moment in gesprek om te onderzoeken hoe zij ook in de toekomst hun krachten kunnen bundelen. Het verder stimuleren van due diligence management en de aankomende due diligence wetgeving, met directe betrokkenheid van bedrijven, zijn daarbij belangrijke voorwaarden. Daarnaast kunnen bedrijven gebruik blijven maken van de tools die zijn ontwikkeld binnen het voedingsmiddelenconvenant, waarmee zij zich verder kunnen voorbereiden op de aanstaande due diligence wetgeving en het voldoen aan de OESO-richtlijnen.