Werkwijze
Een coalitie van banken, de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB), vakbonden, maatschappelijke organisaties en de overheid hebben over de periode eind 2016 – eind 2019 een convenant gesloten om er samen voor te zorgen dat de mensenrechten beter worden gerespecteerd.
De aangesloten banken en partijen hebben zich verplicht om elk afzonderlijk maatregelen te treffen. Hieronder volgen enkele voorbeelden. Ook werkten ze samen in werkgroepen om concrete onderwerpen aan te pakken.
Verplichtingen van de aangesloten banken
Mensenrechtenbeleid
Op grond van de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s) moeten bedrijven een mensenrechtenbeleid hebben. De aangesloten banken committeerden zich om een mensenrechtenbeleid te implementeren in lijn met de UNGP’s
Due diligence
Op grond van de OESO-richtlijnen moeten bedrijven een procedure hebben om daadwerkelijke en mogelijke impacts van hun activiteiten in kaart te brengen, te voorkomen en te beperken. Ook moeten zij communiceren over de wijze waarop ze met deze impacts zijn omgegaan. Dit proces wordt due diligence genoemd. De Nederlandse bancaire sector heeft afgesproken te focussen op mensenrechten.
Transparantie
De banken hebben zich in het Convenant gecommitteerd om meer transparantie geven over de manier waarop zij hun verantwoordelijkheid op het gebied van mensenrechten invullen. Zo zegden ze toe dat ze informatie te delen over hun beleggingsportefeuilles en over hun programma's voor het screenen van hun klanten.
Klachtenmechanisme
De banken committeerden zich ook om klanten die projectfinanciering ontvangen, te verplichten om over te gaan tot het instellen van of deelnemen aan een klachtenmechanisme. Om slachtoffers van mensenrechtenschendingen daarmee een platform te bieden om hun situatie onder de aandacht te brengen. Deze maatregel wordt specifiek genoemd in de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s).
Verplichtingen van de convenantspartijen
De partijen bij het convenant waren de NVB, maatschappelijke organisaties, vakbonden en de overheid. De meeste van hen hebben veel kennis en ervaring op de betreffende terreinen. Veelal hebben zij ook toegang tot netwerken in bepaalde landen, bijvoorbeeld via zusterorganisaties die daar actief zijn. Deze informatie kan worden gebruikt om het due diligence-proces voor de banken te versnellen, te bevorderen en te verbeteren.
NVB
De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) vertegenwoordigde de banken in de Stuurgroep en in een aantal werkgroepen. De NVB zorgde ook voor nauwere samenwerking. Daarnaast promootte de NVB het convenant bij haar leden, de Europese bankensector, de EU en de OESO, bijvoorbeeld met het oog op het creëren van een gelijk speelveld.
Maatschappelijke organisaties en vakbonden
Vakbonden en maatschappelijke organisaties bezitten informatie over daadwerkelijke en mogelijke impacts. Door deze informatie te bundelen en te delen, kunnen incidenten worden voorkomen of aangepakt. De vakbonden en maatschappelijke organisaties hadden zitting in de Stuurgroep, maar hielpen ook om de keten in kaart te brengen, bijvoorbeeld door hun kennis in te brengen en contacten met lokale partners te leggen en door mee te denken over de taken en de koers van de werkgroepen ‘Increasing Leverage’ en ‘Enabling Remediation’.
Overheid
De overheid was vertegenwoordigd in de Stuurgroep en in de werkgroepen, en bood ook ondersteuning aan de werkgroepen en bij het onderzoeken van obstakels in financiële en andere regelgeving. Via de Nederlandse ambassades kon de overheid informatie verstrekken over daadwerkelijke en mogelijke impacts op de mensenrechten in de lokale context. Om het effect van het convenant te vergroten en een gelijk speelveld te creëren, informeert de overheid de EU en de OESO over de resultaten van het convenant.