KNSV-bestuursleden Henri de Haan en Marco Floor: ‘We hebben iedereen nodig om de keten 100 procent duurzaam te maken’
De specerijenfabrikanten maken stappen op het gebied van duurzaamheid, zeggen de KNSV-bestuursleden Henri de Haan (salesmanager Nedspice) en Marco Floor (kwaliteitsmanager Royal Polak Spices). Maar er valt nog veel te doen voor de hele keten duurzaam is.
© Henri de Haan
Uitkomsten monitoring
“Van de 60 KNSV-leden hebben er 30 daadwerkelijk met de inkoop van specerijen te maken. Dit jaar hebben zestien KNSV-leden de IMVO self-assessment ingevuld, in 2021 waren dat er twaalf. We merken dat de aandacht voor due diligence toeneemt, maar natuurlijk zouden we het liefst alle bedrijven, ook in onze sector, wakker willen schudden. We moeten er samen voor zorgen dat de hele keten 100 procent duurzaam wordt. Het zou volstrekt normaal moeten zijn dat specerijen niet alleen goed zijn voor wie ze gebruikt, maar ook zonder schade voor mensen, dieren of milieu worden geteeld, gekweekt, bewerkt en geproduceerd. Dat is de stap die we met z’n allen moeten zetten.
In het convenant zetten bedrijven zich hier vrijwillig voor in, als er straks IMVO-wetgeving van kracht wordt, is die vrijwilligheid voorbij. Ook al geldt de wetgeving alleen voor grotere bedrijven, die bedrijven zullen hun leveranciers vragen om op hun beurt hun waardenketens transparant te maken. De hele voedingsmiddelensector zal moeten veranderen.”
© Marco Floor
Noodzaak tot samenwerking
“De vereenvoudigde vragenlijst die de KNSV en FNLI speciaal voor mkb-bedrijven hebben ontwikkeld, maakt het voor bedrijven makkelijker om te zien waar ze staan met hun IMVO-beleid. Dat is belangrijk, want onze vereniging bestaat vooral uit kleinere bedrijven en die hebben vaak geen aparte duurzaamheidsmanager rondlopen. Due diligence is een taak die een inkoper of kwaliteitsmanager erbij moet doen. Het advies dat een bedrijf krijgt na het invullen van de vragenlijst, geeft aan wat de volgende stap of stappen kunnen zijn op het gebied van due diligence.
In onze keten spelen risico’s als kinderarbeid, gendergelijkheid en biodiversiteit. Die risico’s kunnen we alleen gezamenlijk aanpakken, samen met andere bedrijven en maatschappelijke organisaties. Dat geldt ook voor de toegang tot herstel. Mensen die ergens in de keten negatieve effecten van economische activiteiten ervaren, moeten dat kunnen melden, zodat de betrokken Nederlands bedrijven die effecten kunnen aanpakken en waar mogelijk de geleden schade kunnen herstellen. De samenwerking die binnen het convenant is ontstaan, blijft hiervoor van ontzettend groot belang.
Er is veel bereikt de afgelopen jaren, toch kunnen we niet tevreden zijn. We zijn er nog lang niet. Het due diligence proces is nooit klaar. We moeten doorgaan tot de hele keten 100 procent duurzaam is en daarna moeten we dat volhouden.”