Mike Zwart, directeur branchevereniging NedZero: ‘Kwalitatieve criteria jagen duurzaamheid aan’

Branchevereniging NedZero (voorheen Nederlandse Wind Energie Associatie; NWEA) is een van de drijvende krachten achter het IMVO-convenant voor de hernieuwbare-energiesector. Directeur Mike Zwart trad een half jaar geleden aan en deed meteen fullhearted mee. De windenergiesector wil stappen zetten in de energietransitie én op duurzaamheid.

“De windenergiesector speelt een belangrijke rol in de energietransitie. Windenergie is noodzakelijk om de klimaatdoelstellingen te behalen. Op land, maar vooral op zee. De afgelopen tien jaar is zo’n 5 gigawatt aan wind op zee gerealiseerd, de komende 8 jaar groeit dit door naar 21 gigawatt en uiteindelijk naar 72 gigawatt. Daarmee kan dan ook de industrie worden verduurzaamd, al is het nog de vraag hoe dat zal gaan, door elektrificatie of door middel van waterstof.

Onze branchevereniging was de initiator van het convenant. We willen als sector niet alleen bijdragen aan de energietransitie, maar ook aan duurzaamheid. Daarom moeten we nadenken over waar we onze grondstoffen vandaan halen, hoe die worden gewonnen, wat de arbeidsomstandigheden zijn en hoe er wordt omgegaan met milieuaspecten. Ik denk dat veel van onze leden intrinsiek gemotiveerd zijn om misstanden aan te pakken. Tegelijk wordt de wetgeving op het gebied van IMVO ook steeds belangrijker en dwingender. Een bedrijf dat niet aan duurzaamheidseisen voldoet, loopt een groot risico. Je zet de continuïteit van je bedrijf op het spel. Op een gegeven moment word je buiten spel gezet.

De overheid heeft een belangrijk signaal gegeven door bij de aanbesteding van windparken op zee kwalitatieve criteria substantieel mee te wegen in de gunning. Dat was en is een stimulans voor bedrijven om lid te worden van het convenant. Hopelijk blijft de overheid die non-pricing criteria in de tendersystematiek hanteren, als belangrijke wegingsfactor naast de prijs. Dit voorkomt dat bedrijven ten koste van duurzaamheid op prijs met elkaar gaan concurreren. Daar zijn we op dit moment met het ministerie van Economische Zaken over in gesprek. Laten we behouden wat de afgelopen periode goed heeft gewerkt. Non-pricing criteria jagen het duurzaamheidsdenken aan.

De helft van de deelnemers aan het convenant bestaat uit bedrijven uit de windenergiesector. Wij organiseren jaarlijks een Windday waarop we ons als sector presenteren, kennis en informatie delen en netwerken versterken. Vorig jaar hebben we daar aandacht gevraagd voor het convenant. Dat heeft vast een aantal nieuwe ondertekenaars opgeleverd. In feite zouden alle windenergiebedrijven lid moeten worden. Ten eerste omdat het belangrijk is om kennis uit te wisselen over MVO. Bedrijven kunnen elkaar daardoor versterken en gezamenlijk meer bereiken. Ten tweede omdat het belangrijk is om als sector transparant te zijn over waar grondstoffen en halffabricaten vandaan komen. Als je je keten kent, kun je betere risicoanalyses doen en die risico’s ook beter aanpakken.

De due diligence assessment-tool die in het eerste convenantsjaar is ontwikkeld, zal duidelijk maken waar de sector staat als het gaat om transparantie en traceerbaarheid. Op basis daarvan kunnen in het tweede convenantsjaar prioriteiten worden gesteld. Welke risico’s zijn het grootst, waar komen die het meest voor en hoe kunnen die worden aangepakt? De hernieuwbare-energiesector is een jonge sector. Ik hoop dat het daardoor makkelijker is om als sector en bedrijven stappen te zetten op het gebied van verduurzaming. Het secretariaat bij de SER speelt daarbij een geweldige rol als kartrekker, door werkgroepen en kennissessies te organiseren en tools te helpen ontwikkelen. Dit zorgt ervoor dat iedereen in beweging komt.”