Manuella Appiah, ESG-manager Sunrock:‘ Het eerlijke verhaal is dat de industrie nog steeds op zoek is naar een oplossing’

Hoe groen de sector hernieuwbare energie ook is, er moet heel wat gebeuren voordat bedrijven zich echt duurzaam kunnen noemen, zegt Manuella Appiah. De oud-beleidsmedewerker IMVO bij de SER werkt sinds twee jaar als Environmental, Social & Governance-manager bij Sunrock. “Het begint met transparantie in de keten.”

“De zonne-energiesector komt nog maar net kijken. Bedrijven in deze sector zijn druk bezig met de energietransitie en de terugdringing van CO2. Maar echt duurzaam is geen enkel bedrijf. Linksom of rechtsom heb je ergens negatieve invloed: op het milieu, de biodiversiteit, gemeenschappen of individuen. Pas als je je daarvan bewust bent, kun je je negatieve impact verkleinen en misschien zelfs positieve impact maken.
Het convenant ondersteunt bedrijven om stappen te zetten op het gebied van due diligence. Het stelt op een heel toegankelijke én goedkope manier informatie en tools beschikbaar. Zou je hiervoor consultants moeten inhuren, dan zou je dat heel veel geld kosten. Het blijft wel een uitdaging om het hele bedrijf mee te krijgen om risico’s in de keten aan te pakken. Daarom moeten we ervoor zorgen dat niet alleen de ESG-medewerkers, maar ook de inkopers en andere afdelingen begrijpen waar we als convenant mee bezig zijn.”

Risico op schending van mensenrechten

“Er is altijd iets wat je kunt doen om negatieve impacts aan te pakken. Maar dan moet je wel weten hoe je waardeketen in elkaar zit en welke risico’s er spelen. Omdat we nog niet volledig inzicht hebben in onze toeleveringsketen, kunnen we niet met 100% zekerheid zeggen dat er geen kinderarbeid in onze keten zit. Daar moeten we verder onderzoek naar doen. Ik weet wel dat uit allerlei rapporten blijkt dat er mogelijk sprake is van dwangarbeid, omdat wij via onze aannemers zonnepanelen inkopen van bedrijven die gelinkt zijn aan Xinjiang, een gebied in China waar volgens de rapporten Oeigoeren als dwangarbeiders worden ingezet. Dat zien wij als een groot waar wij onze aandacht op richten.

Om een beter begrip te krijgen van de situatie hebben wij in februari dit jaar een aantal Oeigoeren uitgenodigd op ons kantoor in Amsterdam om hun verhaal te vertellen. Daar hebben we ook concullega's, leveranciers en partners voor uitgenodigd om het gesprek aan te gaan en ons inzicht te vergroten.”

Sturen in de goede richting

“Het eerlijke verhaal is dat de industrie nog steeds op zoek is naar een oplossing. Alle zonne-energiebedrijven zijn afhankelijk van Chinese grondstoffen en producten. Meer dan 80% van de wereldproductie van zonnepanelen vindt plaats in China. Maar verandering is noodzakelijk.
Binnen onze organisatie is iedereen zicht bewust van waarom we in betere, eerlijker, duurzamer panelen willen investeren.

Wij gaan twee dingen doen. Het eerste is: we maken onze hele keten zoveel mogelijk inzichtelijk en transparant, zodat we weten welke risico’s waar spelen. Hiervoor maken we gebruik van het platform Open Supply Hub. Als andere bedrijven dat ook doen, kunnen we zien of we tegen dezelfde risico’s aanlopen en die samen aanpakken. Het tweede is: we gaan investeren in alternatieve, bewezen meer duurzame bronnen voor de inkoop van zonnepanelen. Die zonnepanelen zijn een stuk duurder dan reguliere modellen, maar we moeten laten zien dat de markt bereid is om extra te betalen voor een rechtvaardige energietransitie. Als de vraag naar duurzaam geproduceerde panelen groter wordt, zullen de kosten hiervan uiteindelijk ook dalen. De overheid kan veel doen om dat te stimuleren, bijvoorbeeld door het juiste economische en financiële klimaat te creëren voor de productie en inkoop van duurzamer geproduceerde zonnepanelen.

Wij kunnen in ons eentje niet alle mensenrechten- en milieurisico’s in de waardeketen wegnemen. Maar we kunnen wel íets doen en samenwerkingen opbouwen. Ik wil naar bed kunnen gaan met de gedachte dat wij ons eigen bedrijf en de sector telkens een stukje verder de goede kant op sturen en daarmee een beetje positieve impact maken.”