Wijnand van Hooff en Derek Steeman, Holland Solar: ‘Duurzaamheidskennis is niet iets om op te concurreren, maar om met elkaar te delen’

Holland Solar is de brancheorganisatie van de Nederlandse zonne-energiesector. Vooral de grotere projectontwikkelaars, producenten en groothandelaren zijn bij het convenant aangesloten. Als het aan algemeen directeur Wijnand van Hooff en IMVO-branchespecialist Derek Steeman ligt, gaat het aantal deelnemers aan het convenant het komende jaar flink omhoog.

Wat zijn de uitdagingen voor jullie sector als het gaat om duurzaamheid?

Wijnand van Hooff: “We zitten in een spanningsveld. Aan de ene kant zijn er veel meer zonne-energiesystemen in Nederland nodig om de klimaatdoelstellingen te halen. Aan de andere kant zijn er risico’s en problemen in de wereldwijde productieketens van die systemen. Iedereen kent de verhalen over Oeigoerse dwangarbeid in China. Voor veel bedrijven is dat een belangrijke reden om zich aan te sluiten bij dit convenant. De hele sector is in meer of mindere mate afhankelijk van China. Er wordt aan gewerkt om Europese fabrieken te bouwen voor de productie van grondstoffen en halffabricaten van zonnepanelen, maar het opbouwen van een eigen maakindustrie is een lang en moeizaam proces.”

Derek Steeman: “Een uitdaging is ook dat we moeten voorkomen dat de oplossingen van nu de problemen worden voor de toekomst. Daarom moeten we IMVO en duurzaamheid combineren met circulariteit.”

Zijn er oplossingen voor die uitdagingen?

Van Hooff: “Als brancheorganisatie werken we op dit moment samen met onze leden aan een ‘groeipad’ waarin we beschrijven waar we als sector de komende jaren heen willen en welke stappen nodig zijn om daar te komen. Daarin volgen we de OESO-richtlijnen voor due diligence. Ons groeipad is een belangrijke input voor het convenant. Het einddoel is: volledig circulair, PFAS-vrij en vrij van kinderarbeid en dwangarbeid. Bedrijven die mee willen denken over het groeipad en de implementatie daarvan, zouden zich allemaal moeten aansluiten bij convenant. In het convenant worden niet alleen tools ontwikkeld, maar ook best practices en kennis gedeeld. Het secretariaat organiseert geregeld kennissessies, bijvoorbeeld over de Europese due diligence wetgeving.”

Is de komende IMVO-wetgeving een reden om lid te worden van het convenant?

Van Hooff: “De belangrijkste Europese richtlijn op dit terrein, de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD), is recent formeel aangenomen maar helaas in behoorlijk afgezwakte vorm. Je zou denken dat het daardoor voor bedrijven minder urgent is geworden om zich bij het convenant aan te sluiten, maar ik denk juist dat het andersom is. Duidelijk overheidsbeleid kan helpen, maar ook zonder strenge wetgeving kunnen we als sector heel veel doen. Ik denk dat de meeste bedrijven in onze sector dat ook zo zien. Ze zijn intrinsiek gemotiveerd om de problemen in de sector aan te pakken.”

Welke rol kan de financiële sector daarin spelen?

Steeman:“Banken en investeerders stellen bij projectfinanciering steeds meer eisen op het gebied van duurzaamheid. Deze ‘non-price criteria’ verschillen echter per bank of instelling. Er zijn banken die ‘zwarte lijsten’ maken van bedrijven waarin ze vanwege duurzaamheidsredenen niet willen investeren, maar het is niet duidelijk wanneer en waarom een bedrijf op zo’n lijst komt te staan. Wij willen graag afspraken maken over die criteria, zodat bedrijven weten waar ze aan toe zijn en er een gelijk speelveld ontstaat. Om die reden hebben wij in februari en maart dit jaar twee kennissessies georganiseerd, waarvoor we vertegenwoordigers van de financiële sector, convenantspartijen en onze eigen leden hebben uitgenodigd. Doel was om samen tot een set van criteria te komen voor projectfinanciering, in lijn met het groeipad waar we momenteel aan werken. We hebben inmiddels een lijst met mogelijke criteria voor projectfinanciering opgesteld en werken die nu verder uit. Bijvoorbeeld de eis dat bedrijven in 2025 een Supplier Code of Conduct hebben en de eis om een actieplan te hebben om suppliers aan te spreken.”

Wat zijn jullie prioriteiten voor het tweede convenantsjaar?

Steeman: “Belangrijk is dat we echt stappen gaan zetten in de transparantie. Bedrijven moeten onderzoeken hoe hun toeleveringsketens er uitzien en die gegevens openbaar maken, zodat bedrijven met dezelfde problemen in hetzelfde gebied of met dezelfde leverancier samen in actie kunnen komen. Hoe meer bedrijven meedoen, hoe meer samenwerking op dit gebied zal ontstaan. Daarom is het cruciaal dat het aantal deelnemers van het convenant toeneemt. We zitten nu op zo’n 33 bedrijven, dat moeten er de komende jaren veel meer worden.”

Van Hooff: “De uitdaging is om bedrijven te laten zien dat het convenant meerwaarde heeft. Omdat het praktische ondersteuning biedt op het gebied van due diligence, maar ook omdat het over de toekomst van de sector gaat. Als je echt invloed wil hebben, moet je actief meedoen. Anders besluiten anderen over hoe jouw business er uit gaat zien. Als bedrijven zeggen dat ze al heel ver zijn met hun due diligence, zeg ik: word dan lid om die kennis met anderen te delen. Help de hele sector verder. Laten we samen vaststellen wat de minimale duurzaamheidseisen zijn waaraan we als sector willen voldoen. Duurzaamheid is niet iets om op te concurreren, maar iets om met elkaar te delen.”